Fragmenten uit Als je me niet kunt horen

Als je me niet kunt horen

Ciska hield van tuinieren. Ze had er geen hekel aan om het gazon te maaien, het onkruid te schoffelen en met de bloemetjes en de plantjes bezig te zijn. Dat was misschien wat ongewoon voor een jonge vrouw van tweeëntwintig, maar zij haalde er haar schouders over op. Als andere jonge meiden liever gingen feesten en beesten, dan was dat ook goed. Zij genoot van harken, snoeien en bloeien. Ze hield óók van muziek. Wat dat betrof was ze wel hetzelfde als de meeste meiden.
Deze snikhete julidag werkte ze zich daarom in het zweet in de grote boerderijtuin van haar ouders. Terwijl ze in haar bikini de grote rododendron met de hegschaar bijtrimde, luisterde ze op haar iPod naar Coldplay. De oortjes die ze laatst had gekocht waren van de beste kwaliteit en sloten al het buitengeluid uit. Waarschijnlijk zong ze mee, al hoorde ze dat zelf dus niet. Maar ze zong eigenlijk altijd, onder de douche en in de keuken, steeds wanneer ze goede zin had – zoals nu.
Ze kreeg dorst en vroeg zich af of ze een glaasje water zou gaan halen, of dat ze het tuinieren er toch maar bij zou laten voor vandaag, en een fris wit wijntje ging nemen. Tenslotte was ze niet alleen. Achter haar, op het terras, zat haar vriend op de ligstoel, en die vriend had ze nog niet zo lang. Hij was een lekkere spierbundel en als ze eerlijk was had ze ook wel zin gekregen in andere dingen dan het onderhouden van haar ouders’ Franse tuin. Met een glimlach draaide ze zich zwierig om en enkele lokken van haar lange zwarte haar krulden over een oog. Robert lag een beetje onderuitgezakt op de stoel. Hij staarde omhoog naar de zon, met zijn mond open.‘Wat ben jij allemaal aan het bedenken?’ riep ze vrolijk, al hoorde ze ook daar helemaal niets van, want nog steeds speelde Coldplay in haar oor. Ze deed de oordopjes uit. De klanken van Paradise stierven weg en stilte keerde terug. Alleen de wind ruiste door gebladerte.
Toen zag ze pas dat Roberts keel was doorgesneden en dat zijn ingewanden uit zijn buik hingen.
Ciska verstarde. Een langgerekte, hartverscheurende gil ontsnapte uit haar keel en ze zakte op haar knieën, op het groene, versgemaaide gras. Ze kroop dichter naar Robert toe. Op zijn gezicht las ze een verstilde kreet. Ik riep om hulp en je hoorde me verdomme niet! Nou ben ik dood! Ik ben geslacht als een varken!
Iemand had toegeslagen, toen zij met haar rug naar haar vriend toe had gestaan, enkel in de weer met de rododendron. Robert moest wel geschreeuwd hebben, maar het enige wat zij had gehoord was Coldplay. De moordenaar was zonder twijfel nog nabij.

 

Slimme Telefoon

Zelfs op de kermis liep Jaap rond in een maatpak. Hij droeg haast nooit vrijetijdskleding. Dat had te maken met ijdelheid, maar meer nog met zakelijke slimheid. Je kon overal je klanten tegenkomen of mensen die ooit misschien wel klant van je werden.
Ook deze zonovergoten augustusdag was hij in gedachten bij zijn werk, al werden zijn zintuigen gebombardeerd met prikkels. De kermis in Venlo was groot en van alle kanten schetterde muziek en lawaai. Als het straks ging schemeren zou daar nog het geknipper en geflikker van duizenden led-lampjes bij komen.
Voor hem uit dribbelde zijn zoontje van zes, Fransje, en zijn vrouw Els rende op haar hoge hakken achter de jongen aan. Ze droeg liever makkelijker schoeisel op een vrije dag, maar ze wist dat ze hem een plezier deed als ze zich ook netjes kleedde, ongeacht de gelegenheid.
Fransje wilde in de draaimolen en Jaap liet hem zijn gang gaan. Daarna kreeg de jongen de botsauto’tjes in het vizier en samen met zijn zoontje maakte Jaap een ritje. Frans kreeg nog een suikerstok en de tijd verstreek. Els stelde voor om op een terras een kopje koffie te drinken.
Hij streek met een hand door zijn sluike, volle haardos, met de juiste dosering grijs, waarin mensen autoriteit herkenden, maar nog net geen beginnende ouderdom en aftakeling. Zodra dát het geval was, zou hij spoorslags naar de kapper gaan, voor een kleurbehandeling. Els trouwens hoefde zich helemaal geen zorgen te maken over haar uiterlijk, sinds ze onlangs haar oogleden had laten liften, nadat ze vorig jaar ook al een uitgebreide rimpelbehandeling had ondergaan. Ze zag eruit om door een ringetje te halen.‘Waar wil je gaan zitten?’
‘Maakt niet uit,’ zei ze. ‘Dat ziet er wel gezellig uit daar.’ Ze wees naar een van de vele terrassen op de kermis.
‘Goed, doen we dat.’
Els nam Fransje bij de hand en probeerde hem mee te krijgen. De jongen was echter veel te opgewonden om ergens te gaan zitten, hij wilde verder de kermis verkennen.
‘Straks,’ zei Els gebiedend. ‘Nu even niet.’
Glimlachend volgde Jaap hen, met zijn karakteristieke, ferme tred – sommigen noemden zijn lopen schrijden. Hij had altijd iets waardigs en statigs over zich, en daar was hij best trots op. Toen zag Jaap, haast verborgen achter de schiettent en de rupsbaan, het tentje van de waarzegster.
Om redenen die hij niet begreep, werd hij ertoe aangetrokken. In plaats van door te schrijden naar het terras, achter zijn vrouw en zoontje aan, dwongen zijn benen hem naar dat tentje.
madame zelda voorspelt uw toekomst, stond er met schreeuwletters op.
In zijn broekzak trilde zijn mobieltje en dat was het afgelopen uur al drie keer gebeurd. Telkens e-mails die binnenkwamen op zijn iPhone. Onbelangrijke, maar hij wilde er toch geen missen.
Hij stak zijn hoofd langs het zeil van het tentje en daar zat Madame Zelda. Ze was een klein vrouwtje met gitzwarte haren en een wat lange neus. Ze leek verdomd ook nog echt op een toverkol. Voor haar op een rond tafeltje stond een grote glazen bol.

‘Goeiemiddag,’ zei ze. ‘Kom binnen.’
Jaap moest grijnzen. Als hij werkelijk naar binnen ging en een van zijn zakelijke relaties zag hem, dan zou hij met zijn mond vol tanden staan – wat hem niet vaak overkwam.
Normaal gesproken was hij doorgelopen, zijn vrouw en zoontje achterna. Wat hem in dit geval anders deed besluiten, was hem een raadsel.
Hij ging de tent in en nam tegenover de vrouw plaats, op een krakkemikkig oud stoeltje.
‘Dus jij voorspelt de toekomst?’
Madame Zelda vouwde haar handen samen en glimlachte minzaam. ‘Zo is het.’
‘Met die glazen bol van je?’
Ze wreef erover als over het hoofd van een kale geliefde. ‘Hij laat me zien wat ik moet zien,’ sprak ze plechtig.
Jaap schudde zijn hoofd. De neiging op te staan en weg te lopen werd weer sterker en hij moest zich bedwingen om beleefd te blijven zitten, zolang deze onzin duurde. In zijn broekzak trilde zijn iPhone weer.
‘Je bent een drukbezet en belangrijk man,’ stelde Madame Zelda vast.
‘Hoe kom je daarbij?’ vroeg Jaap.
‘Dat zie ik aan je kleding en merk ik aan je onmisbaarheid,’ zei ze.
‘Goed geraden,’ zei Jaap. ‘Daar heb je je glazen bol niet voor nodig gehad.’
Weer glimlachte ze. ‘Nee, dat zie ik zelf. Mijn bol toont me andere dingen.’

Jaap was commercieel directeur. Verkoper. Een van de eigenschappen van een goede verkoper was nieuwsgierigheid. Hoewel hij in deze tent absoluut niets te zoeken had, speelde zijn curiositeit opeens toch op.
‘Oké,’ zei hij. ‘Ik doe eens gek. Vertel me maar wat je glazen bol voor mij laat zien.’
Hij haalde zijn portemonnee uit zijn jasje. ‘Ik betaal je het dubbele van wat je vraagt. Ik ben de beroerdste niet.’
Ze nam zijn geld dankbaar aan en liet haar kin zakken. Ze legde een hand op de glazen bol en terwijl ze zich concentreerde, haalde Jaap zijn iPhone uit zijn broekzak, om te kijken waar zijn laatste ontvangen mail over ging.
‘Doe dat niet,’ sprak madame Zelda, zacht maar streng. ‘De straling van die telefoon kan de energie verstoren.’
Jaap liet een kakelende lach horen. ‘Doe jij nou maar jouw ding, dan doe ik het mijne.’
‘Ik zeg u nogmaals, doe dat ding weg. De krachten kunnen erdoor in onbalans raken.’
Jaap schudde zijn hoofd, terwijl hij zijn blik bleef richten op het schermpje van zijn iPhone. ‘Jij bent een bedriegster, dat weten we allebei. Je mag blij zijn dat je vanavond tenminste nog je boodschappen kunt betalen, dankzij mij. Schiet nou maar op, voor ik er spijt van krijg.’
‘Ik waarschuw nog één keer,’ zei de toverkol tegenover hem onverstoorbaar. Ze had haar ogen half dichtgeknepen en haar huidskleur leek veranderd te zijn. Madame Zelda oogde wat geliger dan eerder. En haar ogen hadden een gloed gekregen die Jaap niet beviel, als hij eerlijk was. Ook was het net alsof het buiten de tent donkerder was geworden. Jaap zou kunnen zweren dat het plotseling al was gaan schemeren.
Hij zag iets gebeuren in de glazen bol.

 

The Great Fashionstore

Het was een loodgrijze dag, het was koud, Lucas voelde zijn tenen haast niet meer. Al uren had hij met Ilse door de sneeuw gesjouwd, de prijs die hij kennelijk moest betalen voor het instandhouden van zijn relatie. Ilse zelf leek er nog geen genoeg van te krijgen. Winkel in, winkel uit, ze snuffelde als een hondje aan alle waar die lag uitgestald, en de gretigheid waarmee ze alles bekeek leek onverzadigbaar.
Nu waren ze in de nieuwe modewinkel die sinds kort in Venray was gevestigd, The Great Fashion Store, omdat zij nog graag een muts wilde hebben, lekker warm tegen het koude winterweer. Ook in deze zaak hadden ze al een halfuur rondgelopen en zij had al minstens vijf mutsen geprobeerd, die het allemaal toch niet waren. Hij zat verveeld op een bankje, wachtend tot ze klaar was. Het kon niet meer lang meer duren, want onderhand zou het toch wel sluitingstijd zijn. Tenzij het weer zo’n koopavond was, dan liet ze hem nog wel even in zijn eigen sop gaarkoken.
Ilse stond bij een rek waaraan allemaal jasjes hingen. Haar vingers gleden over het ene na het andere exemplaar, met op haar gezicht een uitdrukking van volmaakte gelukzaligheid. Lucas stond op, en op hetzelfde moment liep ook een verkoopmedewerker naar haar toe.‘Kan ik u ergens mee helpen?’ vroeg hij beleefd.
‘Nee hoor,’ zei Ilse, ‘het lukt mij alleen wel. Ik kom hier vaker.’
‘Ach ja,’ zei de medewerker, ‘ik meende u al te herkennen.’
‘Ja,’ zei ze met een glimlach. ‘Ik heb een klantenkaart.’
‘Dat horen we graag,’ zei de medewerker, ook glimlachend. Hij was klein van stuk, observeerde Lucas, en hij had een kort kapsel en een brilletje. Met de vorm van zijn mond en zijn sproeten zag hij er een beetje uit als een hele jonge versie van Bill Gates.
‘Bent u ervan op de hoogte dat we ons winkelbeleid onlangs hebben aangepast?’ vroeg de medewerker vervolgens, nog steeds op die zachte, vriendelijke toon.
Ilse fronste. ‘Nee, daar weet ik niets van. Wat is er veranderd dan?’
Lucas herkende in haar blik nu iets hongerigs, dat ze altijd had wanneer ze verwachtte iets prettigs te gaan horen, zoals meer en nog hogere kortingen.
‘Wij verwachten dat u een aankoop doet, anders zult u worden doodgeschoten.’
De jonge Bill Gates bleef heel minzaam glimlachen. Hij had het gezegd zonder enige stemverheffing, alsof hij haar had aangeraden dat jasje eens te proberen, of dat model, met die kleur. Lucas had het verkeerd verstaan. Dat moest wel. Hij keek naar Ilse. Ook haar ogen waren groot geworden, dus kennelijk had zij toch hetzelfde gehoord als hij. Dan moest de kerel zich versproken hebben.

 

Share